Het online magazine van P+ presenteert actuele Best Practices op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
De magazines worden uitgebracht in samenwerking met partners van P+.
Redactieadres
Rietsnijderslaan 3
1394 LC Nederhorst den Berg
06 27 15 30 00
Uitgeverij
Atticus bv
Postbus 308
2400 AH Alphen aan den Rijn
06 55 36 50 65
Hoofdredactie / tekst
Jan Bom
Fotografie
P+ People Planet Profit
Webmovie
Ontwerp en technische uitvoering
Systeemontwikkeling
Acquisitie
Henk Krans / Atticus bv
M 06 51 385 270
COLOFON
SUNGEVITY THE BIGGER PICTURE
Digitale revolutie
op het dak
Digitale technieken zorgen voor een revolutie op energiegebied. Willen we dat onze energiebehoefte in 2030 voor 30 procent door zonnepanelen wordt opgewekt? Dan zijn er zeker vijf miljoen daken nodig, om al die panelen op te installeren.
Het was bijna alsof je zelf astronaut was, die eerste keer dat je Google Earth opstartte. Een pure sensatie. Daar in het zwarte heelal hing een blauwgroene planeet. Een juweel van licht. Met een tik op de muis zette je de raketinstallatie in werking. Sneller dan met een Spaceshuttle van de NASA vloog je naar je eigen continent, naar je eigen land, naar je eigen dorp, je eigen straat. En daar in de achtertuin zag je je eigen visvijver en de schaduw van een persoon. Was je dat zelf? En wie wandelde daar over het schelpenpad, met de hond?
Nu, vele jaren later, doen we dezelfde oefening met Google Earth nog eens opnieuw, maar richten ons nu op Amsterdam. Met een razendsnelle zoom doemt de grachtengordel op. Aan de rand daarvan een fors vierkant gebouw, met een plein ernaast, omzoomd bomen. Op het dak van het gebouw zien we een rij zonnepanelen. Geen plek in het hartje van de hoofdstad waar PV-panelen zo dicht bij de zon liggen.
Geen PV-installatie in hartje Amsterdam dat hoger ligt dan de zonnepanelen op de Amstelkerk
Het is een historische plek, deze Amstelkerk. Het monument dateert van 1670 en is van oorsprong een noodkerk, een tijdelijk bedoeld onderkomen voor de gereformeerde gemeente in Amsterdam. De opzet was zo sober, dat Amsterdammers het gebouw de ‘preekschuur’ noemden. Geen stenen muren, maar Europees grenenhout, fris in de witte verf gezet. Hier stalde keizer Napoleon nog zijn paard. In 1986 dreigde de kerk in te storten. De organisatie Stadsherstel kocht het gebouw voor het symbolische bedrag van één gulden, maar wel met verplichting dit Godshuis te restaureren. Dat gebeurde grondig. Vandaag is de Amstelkerk een sieraad voor de stad, een geliefde plek voor huwelijksfoto’s, recepties en kamermuziek. En de verlichting komt dus van eigen opgewekte stroom. Voorbeeldig.
Boven op deze kerk staat de Schot Andrew Birch van Sungevity. Hij kijkt rond onder de stad, zelfs over de horizon heen. Daar liggen Duitsland, België, Frankrijk, en nog verderop de landen rond de Middellandse Zee. Steden als Rome, Barcelona. Voor Sungevity haalde hij investeringskapitaal om de Europese markt te ontwikkelen.
Birch knippert onwennig naar zijn belangrijkste bron, de felle zomerzon. Ook hij maakt gebruik van satellietbeelden, net als Google Earth. Ook hij zoomt in op woningen en andere gebouwen. Het verschil is dit: hij ontwikkelde op basis van die beelden een commerciële toepassing. Hoeveel zonnepanelen passen er op al die afzonderlijke daken? Wat leveren deze panelen aan elektriciteit op? Wat zijn de kosten ervan? Wat zijn de opbrengsten? Wanneer valt het break-even point voor huiseigenaren?
Een Schot en twee Nederlanders, doordrongen van de noodzaak om de planeet te verduurzamen
Birch bedacht het systeem toen hij in de VS nog bij een onderdeel van een oliemaatschappij werkte, BP Solar. Bij hetzelfde bedrijf werkte van 2002 tot 2008 ook een milieu-econome, Roebyem Anders. De Schot en de Hollandse mochten elkaar wel. Allebei afkomstig uit delen van de wereld die bekend staan om hun zuinige landsaard, maar beiden ook gedreven om de planeet zo snel mogelijk te verduurzamen. Birch begon zijn bedrijf Sungevity in Oakland, Californië, Anders in Amsterdam onder de naam Zonline. Ze maakte gebruik van dezelfde Amerikaanse technologie waar ze heilig in geloofde. Ze trokken al snel de aandacht van de media. Birch startte de campagne ‘Solar on the White House’ .
Anders nam alle kantoren van politieke partijen in Nederland onder de loep. Lagen daar wel zonnepanelen op? Inmiddels is dat bij D66 het geval, constateert ze verheugd.
Samen kijken ze nu uit over Amsterdam, de nieuwe uitvalsbasis om heel Europa te veroveren. Ook Frank Goovaerts is van de partij. Hij is de man van de operations en vrijwel vanaf het begin bij de Nederlandse tak van Sungevity betrokken.
Vanaf zo’n hoge uitkijkpost in de stad slaat de fantasie al snel op hol. Zoveel daken die nog vrij zijn. Hoeveel elektriciteit kunnen burgers en bedrijven samen opwekken, in theorie? Hoeveel energie zouden we nodig hebben, om op deze manier fossiele brandstoffen overbodig te maken? Onafhankelijk te worden van bedenkelijke regimes en onzekere geopolitieke ontwikkelingen?
Het is een vraag die niet voor het eerst wordt gesteld. Birch is met zijn ‘Rooftop Revolution’ niet de enige techneut die met gebruik van software rekensommen maakt. In Nederland ontwikkelde John Kerkhoven van Quintel een instrument dat hij het ‘Energietransitiemodel’ doopte.
Het is een tool waar iedereen op internet mee kan spelen, een eigen eigen plan voor de toekomst van Nederland kan maken. Dromers zijn wèl gewaarschuwd: de database drukt spelers op de harde werkelijkheid. Kolencentrales zijn niet zo maar te sluiten, want dan sluit ook de BV Nederland. De industrie is een grootverbruiker, op dit moment goed voor 53 procent van de totale energiebehoefte. Naast elektriciteit heeft Nederland bovendien ook warmte nodig: dat verklaart onze behoefte aan gas, dat in steeds grotere hoeveelheden uit Rusland komt.
Heeft Nederland wel genoeg daken om al die zonnepanelen te installeren?
Marjan Minnesma van Urgenda kroop samen met Kerkhoven achter het toetsenbord en zette de Noordzee vol met windparken, dicht onder de kust. Met haar rekensom haalde ze ‘een 100% duurzaamheidsdoel’ voor het jaar 2050 naar voren, naar het jaar 2030. “Het kan, als je het maar wilt”, stelt Minnesma nuchter. Maar met windmolens alleen haalde ze het niet. Daarom deed ze ook een beroep op particuliere huiseigenaren. Minnesma projecteerde alvast een gigantische hoeveelheid zonnepalen op hun dak, een dekking van maar liefst 75 procent.
Niet alleen NGO’s, energiemaatschappijen, politici en particulieren speelden met dit online Transitiemodel, ook beleidsmakers en hoogleraren gingen ermee aan de slag. In het jaar 2030 kan 30 procent van onze behoefte aan elektriciteit van PV-panelen komen, schat milieu-hoogleraar Pier Vellinga van de Wageningen University, een gerenommeerd deskundige op het gebied van klimaatverandering. Vellinga stelde zich iets conservatiever op dan Minnesma. Hij schetst een scenario waarbij slechts 30 procent van de daken van huishoudens van zonnepanelen wordt voorzien, en 36 procent van de daken van bedrijfsgebouwen.
Het Transitiemodel rekent dit alles om in zogenaamde Petajoules (Pj), een internationale rekeneenheid die ‘energie’ uitdrukt. Het is een nogal abstracte eenheid, waar bèta’s misschien mee overweg kunnen, maar alfa’s zich niets bij kunnen voorstellen. Die staan voor de vraag: Hoeveel zonnepanelen zijn dat, die 77,9 Pj van Minnesma? En hoeveel daken heeft Vellinga met zijn 35,6 Pj nodig, om zijn scenario te realiseren? Om het antwoord op deze vragen tastbaar te maken, stelden we een herberekening op, die door Quintel kritisch werd nagekeken en gecorrigeerd.
Hoeveel zonnepanelen kan Nederland kwijt?
Hier de basis van de rekensom:
+ 1 Petajoule staat gelijk aan 277.777,77 Megawattuur.
+ 1 Megawattuur (MWh) staat gelijk aan 1.000 Kilowattuur (kWh)
+ 1 Zonnepaneel in Nederland levert per jaar gemiddeld zo’n 238 Kilowattuur.
+ Voor 1 Megawattuur zijn er (afgerond) 4 zonnepanelen nodig.
+ Voor 1 Petajoule (Pj) aan elektriciteit zijn dus 1,2 miljoen zonnepanelen nodig.
+ Vellinga wil ongeveer 32 procent van alle daken vol leggen met zonnepanelen
+ Minnesma wil 75 procent van alle daken vol leggen met zonnepanelen
+ Voor de 35,6 Petajoule van Pier Vellinga zijn dus 35,6 miljoen zonnepanelen nodig.
+ Voor de 77,9 Petajoule van Marjan Minnesma zijn zelfs 90,9 miljoen zonnepanelen vereist.
+ Per dak telt het gemiddelde systeem 10 PV-panelen.
+ Vellinga heeft dan 3,56 miljoen daken nodig.
+ Minnesma heeft 9,09 miljoen daken nodig.
+ Het gemiddelde van Vellinga en Minnesma is 6,3 miljoen daken.
+ Gezien de steeds meer elektriciteit opleverende PV-panelen moet het met 5 miljoen ook kunnen.
Vijf miljoen daken gezocht. Maar heeft Nederland wel genoeg daken van particulieren en bedrijven om al die zonnepanelen te herbergen? Volgens Minnesma wel. “Meer dan genoeg ruimte. Zonnepanelen hoeven niet meer op het zuiden gericht te zijn, maar hebben ook op het oosten en westen nog een opbrengst van 80 procent. Mensen zijn heel inventief: ze leggen zonnepanelen ook al op de daken van schuurtjes. Je hoeft zonnepanelen niet per se op een dak te leggen. Je kunt ze op nog veel meer plekken kwijt, zeker als je zonnepanelen multifunctioneel inzet, zoals Peter van Dommele van Cableclean doet.
Dan heb je bijvoorbeeld een voetbalveld van kunstgras, dat je kunt omkeren en dat vervolgens als een gigantisch zonnepaneel functioneert. Je hebt ook nog eens dijken, weilanden, je hebt geluidswallen, de luiken van schepen.”
Kerkhoven van Quintel voegt hier aan toe: “Eigenlijk is het scenario van Minnesma nog heel conservatief. Ze gaat uit van de opbrengsten van de huidige generatie zonnepanelen. Op laboratoriumschaal leveren PV-panelen al het dubbele aan elektriciteit op. Dan kun je de getallen van benodigde PV-panelen dus halveren.”
Hoe haal je vijf miljoen dakbezitters over de streep?
Toch blijft het een hele opgave. Op dit moment zijn er op 180 duizend huizen in Nederland PV-installaties geïnstalleerd. Dat zijn er nog lang geen vijf miljoen. Het aantal beschikbare particuliere woningen blijft steken op de 2,8 miljoen daken. Het kan dus nooit lukken als woningcorporaties hun huurhuizen niet vernieuwen. En ook niet als alle appartementencomplexen niet meedoen. En ook niet als de eigenaren van zakelijk onroerend goed geen belangstelling tonen.
Kortom: hoe haal je miljoenen dakbezitters over om die zonnepanelen ook daadwerkelijk op hun dak te laten installeren? Heel wat organisaties zijn inmiddels met deze vraag aan de slag gegaan, waaronder ook lokale en provinciale overheden.
Een kleine speurtocht op internet levert heel wat zonnekaarten en zonatlassen op, ook weer bedoeld als digitale hulpstukken die het maken van een keuze moeten vergemakkelijken. Zo kunnen bewoners van een stad als Utrecht zien of hun dak geschikt is voor PV-panelen of niet.
Een landelijke dekking biedt de Zonatlas echter niet, ook al zijn de provincies Noord-Holland en Gelderland al aardig in kaart gebracht.
Over de exactheid van de voorspelde opbrengst aan elektriciteit door de Zonatlas is het management van Sungevity bovendien niet erg te spreken. Goovaerts heeft klanten gekregen die een dubbelcheck deden en zowel de Zonatlas als de software van Sungevity raadpleegden. Hij zegt daarover: “Onze voorspelling van de uiteindelijke opbrengst is meestal lager, realistischer. Dat heeft soms met de techniek te maken. Het kan verstandiger zijn een paar panelen minder op het dak te leggen, om een hogere opbrengst te krijgen. Er wordt ook niet altijd voldoende rekening gehouden met de omgeving, die het licht belemmert.” De Zonatlas geeft volgens hem dus geen betrouwbaar antwoord op de vraag welke daken het meest geschikt zijn om zonnepanelen op te leggen.
Goovaerts belooft dat hij die vraag zo snel mogelijk gaat beantwoorden. Zijn software team werkt er hard aan. De voorspelling belooft groot nieuws te worden. Beleidsmakers beschikken dan over een heel precieze voorspelling van de hoeveelheid elektriciteit die de generatie zonnepanelen van dit moment kunnen gaan opleveren en de daken in Nederland waar die panelen het beste kunnen liggen. De kritische benadering van Sungevity biedt een zekere garantie dat deze panelen ook daadwerkelijk gaan doen wat ze beloven te doen. De digitale revolutie op het dak is dan helemaal compleet.
Dit online magazine van P+ wordt geschreven en gemaakt door een onafhankelijke redactie.
Colofon